- 2-op-1
- Twee pagina's worden afgedrukt op één vel papier.
- A3
- Een vel papier van 420 bij 297 mm.
- A4
- Een vel papier van 297 bij 210 mm.
- A5
- Een vel papier van 210 bij 148 mm.
- ACK
- Dit is het signaal dat aangeeft dat het apparaat gereed is om gegevens te ontvangen van het host-apparaat of dat gegevens correct zijn ontvangen.
- ANK-tekens
- Dit zijn tekens in single-byte codes van A (Alfabet) / N (Numeriek) / K (Kana).
- Beheerder of een gebruiker met soortgelijke rechten
- Dit verwijst naar een persoon die de netwerken en gebruikers beheert, of naar een persoon aan wie beheerdersrechten zijn toegekend.
- B4
- Een vel papier van 364 bij 257 mm.
- B5
- Een vel papier van 257 bij 182 mm.
- Bindery
- Dit is een NetWare-database waarin gebruikersinformatie wordt opgeslagen.
- Bindery-verbinding
- Dit is een verbindingsmethode die wordt gebruikt voor NetWare-databases.
- Buffer
- Dit verwijst naar een tijdelijke opslaglocatie voor gegevens die worden verstuurd door een host-apparaat.
- Bezet
- Dit signaal geeft aan dat de printer niet in staat is om gegevens te ontvangen van het host-apparaat.
- CMYK
- Dit zijn de standaardkleuren voor vierkleurendruk, gebaseerd op het principe van subtractieve kleuren.
De vier kleuren zijn cyaan (C), magenta (M), geel (Y van yellow) en zwart (K van black). De afdrukkleur wordt gevormd door overlapping van de vier verschillende kleurelementen. Zwart dient alleen ter verhoging van het contrast.
- CPI
- Dit is het acroniem voor Characters Per Inch (tekens per inch). Het verwijst naar het aantal tekens dat kan worden afgedrukt binnen één inch.
Het is een eenheid voor het meten van de tekenbreedte.
- CR
- Dit is het acroniem voor Carriage Return (regelterugloop).
- Cu
- Dit is in feite de (totale) fysieke afmeting van het opgegeven papierformaat van het origineel, maar wordt tegenwoordig opgevat als de waarde die wordt ingesteld voor afdrukken binnen de afdrukzone van het af te leveren vel papier.
- Client (of client-computer)
- In een netwerk wordt de server wordt gebruikt om gegevens op te slaan en services aan te bieden, welke worden gebruikt door andere computers. Computers waarmee gebruikers deze server benaderen, worden "clients" of "client-computers" genoemd.
- Op maat gesneden papier
- Dit verwijst naar papier met een vast formaat, bijvoorbeeld A4 en B5.
- DPI
- Dit is het acroniem voor Dots Per Inch (rasterpunten per inch). Het vertegenwoordigt het aantal punten dat kan worden afgedrukt binnen een breedte van 1 inch (= 25,4 mm). Deze maateenheid wordt gebruikt om de resolutie te definiëren.
- DTR
- Dit is het acroniem voor Data Terminal Ready. Het DTR-signaal is een signaal dat de printer verstuurt om aan te geven dat deze gereed is om gegevens te ontvangen van het host-apparaat.
- Gateway
- In een netwerk wordt de koppeling voor dataverkeer tussen verschillende netwerken (verschillende subnets etc.) de gateway genoemd. Gegevens kunnen naar de toepasselijke netwerken worden verstuurd door een standaardgateway op te geven.
- Domein
- Dit verwijst naar een beheereenheid binnen de netwerkomgeving.
- Emulatie
- Wanneer een computer hetzelfde afdrukresultaat probeert te bereiken als een andere printer. Deze mode wordt de "emulatiemode" genoemd.
- Fi
- Dit is de waarde voor afdrukken met één vaste vermenigvuldigingsfactor.
Een vermenigvuldigingsfactor is een factor die automatisch wordt berekend op basis van het vaste origineelformaat en het formaat van het geplaatste paper, zodat de afdrukzone van het origineelformaat binnen de afdrukzone van het papier in de printer valt.
- Fr
- Dit is de waarde voor afdrukken met een willekeurige vermenigvuldigingsfactor.
- Gradatie
- Dit verwijst naar de overgang tussen kleuren. Het gradatiecijfer toont het aantal stappen in het gradatieproces; hoe hoger het getal is, des te gelijkmatiger verloopt de overvloeiing tussen de kleuren.
- Hard Clip Area
- Dit verwijst naar het rechthoekige gebied op een vel papier waarop kan worden afgedrukt.
- Hostnaam
- Dit is de naam van een computer of een ander apparaat in het netwerk, en dan specifiek in een TCP/IP-netwerk. Als er een hostnaam wordt gebruikt, is het IP-adres niet vereist.
- ICM
- Dit is het acroniem voor Image Color Matching. Dit is de kleurbeheersoftware die is toegepast in Windows 98, Windows Me en Windows 2000. De software ondervangt kleurverschillen, zodat de weergave van kleur op het scherm en op de afdruk overeenkomen.
- Beeldverbetering
- Deze functie verbetert de pseudo-resolutie, zodat afgedrukte beelden er minder ruw uitzien en zwarte randen vloeiender verlopen.
- Aanvangswaarde of initiële waarde
- Dit verwijst naar de fabrieksinstelling of terugstelwaarde voor de initialisatie van niet-vluchtig geheugen.
- Interface-printplaat
- Op dit onderdeel worden randapparaten op een computer aangesloten.
- IPX/SPX-protocol
- Dit is het standaardprotocol dat wordt gebruikt in Novell NetWare.
- IP-adres
- Dit is het netwerkadres dat wordt gebruikt door het TCP/IP-protocol en dat wordt toegewezen aan apparaten die verbonden zijn met het netwerk. Een IP-adres bestaat uit vier sets van decimale waarden tussen 0 to 255 die worden gescheiden door punten, bijvoorbeeld "123.123.123.123".
- Opdracht
- Dit verwijst naar een groep afdrukgegevens.
Het stoppen met afdrukken en afleveren van afgedrukte documenten gebeurt op opdrachtbasis. Als de mode wordt gewijzigd, worden de nieuwe instellingen van kracht voor de volgende afdrukopdracht.
- Opdracht
- Dit verwijst naar een afdruk- of faxverzoek door een gebruiker.
- LED
- Dit is het acroniem voor Light Emitting Diode.
- LPR
- Dit is het commando voor het verzenden van een bestand naar de opgegeven printer om te worden afgedrukt.
- Legal 13"
- Een vel papier van 13 bij 8,5 inch (330 bij 216 mm). Wordt ook wel Government Legal genoemd.
- Legal 14"
- Een vel papier van 14 bij 8,5 inch (356 bij 216 mm). Wordt ook wel Legal genoemd.
- Ledger
- Een vel papier van 17 bij 11 inch (432 bij 279 mm). Wordt ook wel Double Letter genoemd.
- Letter
- Een vel papier van 11 bij 8,5 inch (279 bij 216 mm)
- Lokale printer
- Dit verwijst naar een printer die rechtstreeks op een computer is aangesloten. Dit in tegenstelling tot gedeelde printers die met een netwerkserver zijn verbonden.
- Microsoft Windows-netwerk
- Dit is het netwerkprotocol voor bestands- en printerdeling. Dit netwerk maakt gebruik van SMB.
- NDS (Novell Directory Service)
- Dit is een directorybeheerservice die kan worden geconfigureerd op meerdere servers met hiërarchische structuren. Zo kunnen bronnen binnen de hiërarchie worden georganiseerd en gestandaardiseerd, bijvoorbeeld informatie over accounts, servicenamen en services.
- NetBEUI
- Dit is de afkorting voor NetBIOS Enhanced User Interface, een protocol voor het opzetten van kleinschalige netwerken. De basisnetwerkfuncties van Windows NT en Windows 95/98 draaien op dit NetBEUI-protocol.
- NetWare-server
- Dit is de NetWare-server die het Novell-netwerk aanstuurt en verbinding legt tussen verschillende modellen computers.
- Netwerkkaart
- Dit is een uitbreidingskaart waarmee de computer wordt verbonden met het netwerk.
- Netwerkprinter
- Dit is een printer die wordt gedeeld door meerdere client-computers in het netwerk.
- Niet-vluchtig geheugen
- Dit is een soort geheugen dat de instellingen van de printer bewaart wanneer de stroom wordt uitgeschakeld.
- Parallele verbinding
- Dit is een communicatiekanaal voor het gelijktijdig verzenden van multi-bit gegevens. De parallelle poort van een computer wordt ook wel de LPT-poort genoemd.
- Pariteitscontrole
- Dit is een controle om na te gaan of gegevens correct zijn verstuurd en ontvangen.
- Primaire server
- Dit is de server die gebruikers- en beveiligingsinformatie over het netwerk beheert en de authenticatie van gebruikers afhandelt.
- Afdrukzone
- Dit verwijst naar het afdrukbare gebied op een vel papier.
- Printerdriver
- Dit is het programma dat de printer aanstuurt die is verbonden met een computer.
- Buffergeheugen van de printer
- Dit is de locatie waar afdrukgegevens worden opgeslagen en verwerkt.
- Protocol
- Dit is een set afspraken die de communicatie tussen computers reguleert.
- Pserver-mode
- Dit is een mode die wordt gebruikt door de NetWare-server.
Deze ontvangt afdrukopdrachten van de wachtrijen in het netwerk en verstuurt deze naar printers die zijn toegewezen aan de wachtrijen.
- Wachtrij
- Wanneer gegevens worden ontvangen van de computer om te worden afgedrukt op een toegewezen printer, worden ze tijdelijk opgeslagen in een printerwachtrij.
- RAM
- Dit is het werkgeheugen van een computer.
- ROM
- Dit is het acroniem voor Read-Only Memory, het geheugen dat speciaal is bedoeld voor het lezen van informatie.
- Ontvangstbuffer
- Een buffer is de locatie waar gegevens die zijn verstuurd door een host-apparaat tijdelijk worden opgeslagen. Het host-apparaat is eerder beschikbaar als de geheugenomvang van de ontvangstbuffer wordt vergroot.
- Register
- In Windows NT 4.0, Windows 2000/XP, Windows Server 2003 en Windows 95/98/Me is dit de centrale database waarin alle informatie over de computerconfiguratie is opgeslagen, van driver- tot applicatie-instellingen.
- Resolutie
- Dit verwijst naar de beeldkwaliteit. Het geeft aan hoeveel beeldpunten binnen een gebied met een breedte van één inch (dpi) kunnen worden afgedrukt. Hoe hoger de resolutie, des te beter de beeldkwaliteit.
- Rprinter-mode
- Dit is een mode die wordt gebruikt door de NetWare-server.
De printerserver fungeert als de externe server die de betreffende doelprinters bedient.
- Schalen
- Dit is het vergroten of verkleinen van de invoergrootte (origineelformaat) zodat deze overeenkomt met de afdrukgrootte (papierformaat).
- Schaalpunt
- Dit is de limiet voor het specificeren van het plotterbereik.
- Raster
- Dit verwijst naar de punten die de densiteit van een afdrukobject van een printer bepalen. De rijen of lijnen punten tijdens het afdrukken worden rasterlijnen genoemd. De gradatie in het beeld is afhankelijk van de rasterlijnen.
- Seriële verbinding
- Dit is een communicatiekanaal voor continue verzending van digitale gegevens, waarbij één bit tegelijk wordt verzonden. De seriële poort van een computer noemt men ook wel de COM-poort.
- Server (servercomputer)
- In een netwerk wordt de server wordt gebruikt om gegevens op te slaan en services aan te bieden, welke worden gebruikt door andere computers. Een server die gedeelde bestanden beheert, wordt een bestandsserver genoemd, terwijl een server die gedeelde printers beheert een printerserver wordt genoemd.
- Gedeelde printer
- Dit verwijst naar een printer die is verbonden met de netwerkserver en wordt gedeeld door meerdere client-computers. Een printer die lokaal is aangesloten op een client-computer, wordt een lokale printer genoemd.
- Startpagina
- Dit verwijst naar het vel papier dat wordt afgedrukt nadat de printer is ingeschakeld of wanneer het systeem net is hersteld. Gebruikers kunnen informatie over de printerstatus verkrijgen via deze startpagina.
- Subnet
- Dit is een kleinschalig netwerk dat deel uitmaakt van een groter netwerk.
- Subnetmasker
- In een TCP/IP-verbinding is de reeks IP-adressen die zijn toegewezen aan computers beperkt wanneer een netwerk is onderverdeeld in kleinere netwerken (ook wel subnets genoemd). In dit geval wordt een onderverdeeld netwerk het subnetmasker genoemd.
- TCP/IP-protocol
- Dit is het acroniem voor Transmission Control Protocol/Internet Protocol. Dit is het standaardprotocol dat wordt gebruikt op het Internet.
- Transportprotocol
- Dit is één van de protocollen die worden gebruikt voor datatransmissies in een netwerk.
- Werkgroep
- Dit is een netwerkmode die het delen van bronnen (schijven, printers, etc.) van de respectieve netwerkclients mogelijk maakt. Deze werkgroepfunctie is een standaardtoepassing van Microsoft Windows voor Workgroups versie 3.1 (versie 3.11), Windows 95, 98, Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003.
- Xon-Xoff
- Dit staat voor Transmitter On/Transmitter Off en is een eenvoudig asynchroon protocol. De ontvanger stuurt een Xoff-teken als zijn invoerbuffer vol is en een Xon-teken als er weer nieuwe gegevens kunnen worden verzonden.
Terug naar boven