Automatisch meerdere printers installeren die zijn aangesloten via het TCP/IP-netwerk (LPD)
In dit onderdeel worden de instellingen beschreven voor het afdrukken vanaf een computer naar printers die zijn verbonden met het netwerk via TCP/IP (LPD, Port9100).
Meerdere printers kunnen tegelijkertijd aan het systeem worden toegevoegd. Printers die via TCP/IP (LPD, Port9100) zijn verbonden met hetzelfde subnet als de geselecteerde computer zullen automatisch worden gezocht. Alle gevonden printers kunnen worden toegevoegd.
Terug naar de startpagina voor de driverinstallatie
Vóór de installatie
Controleer het volgende voordat u met de installatie begint:
Controleer of de vereiste netwerkomgeving voor het toevoegen van de printer aan de geselecteerde computer is geconfigureerd.
De netwerkomgeving behoort er als volgt uit te zien:
- Besturingssysteem: Windows 95/98/98SE/Me
- Verbindingsmodus: TCP/IP LPD, Port9100
- Serviceclient: -
- Protocol: TCP/IP
- Besturingssysteem: Windows NT 4.0
- Verbindingsmodus: TCP/IP LPD
- Serviceclient: Microsoft TCP/IP Printing
- Protocol: TCP/IP
- Besturingssysteem: Windows 2000/XP of Windows Server 2003
- Verbindingsmodus: Standaard TCP/IP-poort, Port9100
- Serviceclient: -
- Protocol: Internet protocol (TCP/IP)
- Opmerking
- Controleer het volgende voordat u het TCP/IP-protocol gebruikt:
- Windows 95/98/Me:
- Gebruik het Xerox-hulpprogramma voor rechtstreeks afdrukken via TCP/IP om af te drukken. Het hulpprogramma voor rechtstreeks afdrukken via TCP/IP wordt tezamen met de printerdriver op de computer geïnstalleerd.
Voordat u het hulpprogramma voor rechtstreeks afdrukken via TCP/IP installeert, controleert u of het TCP/IP-protocol reeds is geïnstalleerd op de geselecteerde computer. Als dat niet het geval is, raadpleeg dan de klantdocumentatie voor Windows 95/98/Me en installeer het.
- Windows NT 4.0:
- Controleer of het TCP/IP-protocol en "Microsoft TCP/IP Printing" reeds zijn geïnstalleerd op de geselecteerde computer. Als dat niet het geval is, raadpleeg dan de klantdocumentatie voor Windows NT 4.0 en installeer deze.
- Windows 2000/XP of Windows Server 2003:
- Controleer of het Internet-protocol (TCP/IP) reeds is geïnstalleerd. Als dat niet het geval is, raadpleeg dan de klantdocumentatie voor Windows 2000/XP of Windows Server 2003 en installeer het.
Neem contact op met uw beheerder om het volgende te bevestigen:
- a. De doelprinter is aangesloten via TCP/IP en de SNMP (UDP)-agent is geactiveerd
- b. De doelprinter bevindt zich in het lokale subnet
- c. Het IP-adres is gespecificeerd voor de doelprinter
- Opmerking
-
- Het automatisch zoeken zal niet plaatsvinden voor printers die niet voldoen aan de voorwaarden a en b.
- Als voorwaarde c niet bekend is, kan de doelprinter niet worden gespecificeerd wanneer meer dan één printer van hetzelfde type worden gevonden. (Als alle gevonden printers worden gespecificeerd voor afdrukken, maakt het niet uit of de IP-adressen van de individuele printers onbekend zijn.)
Terug naar boven
Printers automatisch toevoegen
Start het driver-installatieprogramma van deze cd-rom en installeer printers voor de computer.
Er zijn zeven stappen.
1. Klik op [Printer-/faxdriver] in het tabblad [Algemeen] van het installatiemenu.
Het driver-installatieprogramma wordt geactiveerd en het scherm [Driver-installatieprogramma - Instelling] wordt weergegeven.
- Opmerking
- Afhankelijk van de omgeving kan er een bericht worden weergegeven waarin wordt gemeld dat het noodzakelijk is om het Y2K-patchprogramma te installeren als het besturingssysteem van de geselecteerde computer Windows 95 is. In dit geval kunt u ofwel het Y2K-patchprogramma van Microsoft ofwel een hogere versie dan versie 4 van Internet Explorer installeren.
2. Klik op [Standaard].
Het scherm [Driver-installatieprogramma - Printerselectie] wordt weergegeven.
Er wordt gezocht naar printers die zich in hetzelfde subnet bevinden en die zijn aangesloten via TCP/IP of LPD. De gevonden printers worden weergegeven in de lijst [Gevonden printers].
- Opmerking
- Naast de printers die kunnen worden toegevoegd, staat een vinkje.
3. Controleer in de lijst met gevonden printers of er een vinkje staat naast "Xerox 4110". Klik daarna op [Volgende].
Het scherm met de licentieovereenkomst wordt weergegeven.
- Opmerking
-
- Controleer het volgende als er geen printers worden gevonden:
- Het IP-adres van de printers
- De activering van de SNMP (UDP)-poort
Als het bovenstaande in orde is en er toch geen printers worden gevonden, klik dan op [Terug] en selecteer vervolgens [Keuze] om verder te gaan met de configuratie. Raadpleeg voor informatie over de aangepaste configuratie "Een printer installeren die is aangesloten via het TCP/IP-netwerk (LPD)".
- U kunt meer dan één printer selecteren.
- Controleer de weergegeven printernamen en IP-adressen, en selecteer de doelprinters.
4. Lees de licentieovereenkomst en selecteer [Ja] als u ermee akkoord gaat. Klik vervolgens op [Installeren].
De installatie wordt gestart.
Een afbeelding van de printer, het printermodel en het printeradres worden weergegeven.
Nadat de installatie is voltooid, wordt het scherm [Installatie voltooid] weergegeven.
- Opmerking
- Als het bericht verschijnt dat er geen apparaatopties kunnen worden verkregen, zorg er dan voor dat deze na de installatie worden gespecificeerd. Klik in Windows achtereenvolgens op [Start] - [Instellingen] - [Printers] (voor Windows XP of Windows Server 2003: [Start] - [Printers en faxapparaten]) en open de eigenschappenpagina van de geïnstalleerde printer. Geef vervolgens de opties op in het tabblad [Printer].
Raadpleeg voor informatie over de opties de klantdocumentatie bij de printer.
5. Selecteer een toegevoegde printer in de lijst met geïnstalleerde printers en klik op [Testpagina afdrukken].
Er wordt een testpagina afgedrukt door de printer.
- Opmerking
-
- De printer die wordt geselecteerd, wordt de standaardprinter.
- Als er maar één printer wordt geselecteerd in de lijst met geïnstalleerde printers, wordt deze printer de gedeelde printer onder Windows NT 4.0, Windows 2000/XP of Windows Server 2003 als er op [Delen] wordt geklikt.
- U kunt de printernaam die in het scherm wordt weergegeven wijzigen door [Naam wijzigen] te selecteren (geldt niet voor Windows 95).
- Als er maar één printer wordt geselecteerd in de lijst met geïnstalleerde printers, kunt u de eigenschappen van deze printer controleren in het weergegeven scherm nadat [Eigenschappen] is geselecteerd.
- U kunt de installatie-informatie wijzigen door [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] te selecteren en de eigenschappen te wijzigen.
- U kunt verdergaan met het installeren van andere printers door te klikken op [Opnieuw starten] om terug te keren naar het startscherm.
6. Klik op [Voltooien].
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
7. Klik op [Ja].
De installatie is voltooid.
Terug naar boven
Controleren of de printers zijn toegevoegd
Voer de volgende procedure uit om na te gaan of de printerpictogrammen zijn aangemaakt.
1. Selecteer [Start] - [Instellingen] en klik op [Printers]. (Voor Windows XP of Windows Server 2003: selecteer [Start] en klik op [Printers en faxapparaten].)
De map met printers wordt weergegeven. Controleer of de pictogrammen voor de opgegeven printers zich in de map bevinden.
Als alternatief kunt u ook de volgende methode gebruiken om te controleren:
1. Open [Configuratiescherm].
2. Dubbelklik op [Printers].
De map met printers wordt weergegeven. Controleer of de pictogrammen voor de opgegeven printers zich in de map bevinden.
Terug naar boven
Port9100 configureren
Er kan worden afgedrukt via Port9100 als het besturingssysteem voor de geselecteerde printer Windows 95/98/Me/2000/XP of Windows Server 2003 is.
Windows 95/98/Me
In dit onderdeel wordt Windows 98 als voorbeeld gebruikt om de configuratie te illustreren.
Er zijn acht stappen.
1. In Windows klikt u op [Start] - [Instellingen] - [Printers].
Het venster [Printers] wordt weergegeven.
2. Selecteer het printerpictogram voor de geïnstalleerde printerdriver. Klik vervolgens op [Eigenschappen] in het menu [Bestand].
Het dialoogvenster [Eigenschappen] wordt weergegeven.
3. Klik op het tabblad [Details].
4. Klik op [Poortinstellingen].
5. Nadat u [Raw] heeft geselecteerd in [Protocol], controleert u de waarde van het [Poortnummer] en klikt u op [OK].
- Belangrijk
- De waarde voor het poortnummer moet hetzelfde als de waarde die wordt ingesteld in de netwerkinstellingen op de printer. Raadpleeg voor informatie over de netwerkconfiguratie voor de printer de klantdocumentatie bij de printer.
6. Klik op [Testpagina afdrukken] op het tabblad [Algemeen].
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u kunt bevestigen of de testpagina correct is afgedrukt.
7. Controleer het afdrukresultaat en klik op [Ja] als de pagina correct werd afgedrukt.
8. Klik op [OK] in het dialoogvenster [Eigenschappen].
Windows 2000/XP of Windows Server 2003
In dit onderdeel wordt Windows 2000 als voorbeeld gebruikt om de configuratie te illustreren.
Er zijn acht stappen.
1. In Windows klikt u op [Start] - [Instellingen] - [Printers].
(Voor Windows XP of Windows Server 2003: selecteer [Start] en klik op [Printers en faxapparaten].)
Het venster [Printers] wordt weergegeven.
2. Selecteer het printerpictogram van de geïnstalleerde printerdriver. Klik vervolgens op [Eigenschappen] in het menu [Bestand].
Het dialoogvenster [Eigenschappen] wordt weergegeven.
3. Klik op het poort tabblad [Poort].
4. Selecteer een toegevoegde printernaam bij [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en klik op [Poort configureren].
5. Nadat u [Raw] heeft geselecteerd in [Protocol], controleert u de waarde van het [Poortnummer] in [Raw-instellingen] en klikt u op [OK].
- Belangrijk
- De waarde voor het poortnummer moet hetzelfde als de waarde die wordt ingesteld in de netwerkinstellingen op de printer. Raadpleeg voor informatie over de netwerkconfiguratie voor de printer de klantdocumentatie bij de printer.
6. Klik op [Testpagina afdrukken] op het tabblad [Algemeen].
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u kunt bevestigen of de testpagina correct is afgedrukt.
7. Controleer het afdrukresultaat en klik op [Ja] als de pagina correct werd afgedrukt.
8. Klik op [Sluiten] in het dialoogvenster [Eigenschappen].
Terug naar boven
Dit is het einde van de printervoorbereiding.
Terug naar de startpagina voor de driverinstallatie