ContentsBridge is een hulpprogramma waarmee PDF-, TIFF- en DocuWorks-bestanden kunnen worden afgedrukt zonder gebruik te maken van de geïnstalleerde printerdriver. Afdrukken met dit hulpprogramma is simpeler en sneller dan afdrukken via een printerdriver, doordat bestanden rechtstreeks worden afgedrukt.
Bovendien kan het afdrukken worden uitgevoerd door ContentsBridge rechtstreeks vanuit Adobe Acrobat op te starten.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u ContentsBridge installeert en gebruikt.
Terug naar bovenliggende pagina "Hulpprogramma's"
De volgende besturingssystemen ondersteunen ContentsBridge:
De volgende applicaties moeten zijn geïnstalleerd alvorens ContentsBridge kan worden opgestart vanuit Adobe Acrobat:
De volgende applicaties moeten zijn geïnstalleerd alvorens DocuWorks-bestanden kunnen worden afgedrukt:
ContentsBridge kan bestanden met de volgende bestandsindelingen afdrukken:
Extensie | Bestandsindeling |
---|---|
gebaseerd op PDF 1.5 | |
tif / tiff | indeling: single page / multi page compressie: G4 / G3MH / G3MR / PackBits / geen compressie |
xdw | DocuWorks-bestanden die kunnen worden weergegeven met DocuWorks Viewer (Lite) versie 5 |
In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe ContentsBridge op de geselecteerde computer wordt geïnstalleerd.
Het installatieprogramma van ContentsBridge wordt geactiveerd en het scherm [Welcome To ContentsBridge Wizard] wordt weergegeven.
Het scherm met de licentieovereenkomst wordt weergegeven.
Het scherm [Installation Destination Selection] wordt weergegeven.
Het scherm [Start File Copy] wordt weergegeven.
De installatie begint en het scherm [Setup Status] wordt weergegeven.
Nadat de installatie is voltooid, wordt het scherm [End Wizard] weergegeven.
De snelkoppeling naar ContentsBridge wordt aangemaakt op het bureaublad.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe ContentsBridge van de geselecteerde computer kan worden verwijderd.
Het bevestigingsscherm voor de installatiemethode wordt weergegeven.
Het bevestigingsscherm voor het verwijderen van het programma wordt weergegeven.
De deïnstallatie begint en het scherm [Setup Status] wordt weergegeven.
Nadat de deïnstallatie is voltooid, wordt het scherm [Maintenance Complete] weergegeven.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u kunt afdrukken met behulp van ContentsBridge. Er zijn drie verschillende methodes voor het opstarten van ContentsBridge.
ContentsBridge wordt geactiveerd.
Geef de bestandsnaam op met het volledige pad. Geef voor een Internetbestand de URL op.
U kunt op de toets [Browse] klikken en het pad selecteren in het weergegeven dialoogvenster of het bestand verslepen en neerzetten in de kolom [File to Print].
Printers die zijn geïnstalleerd op de geselecteerde computer zullen worden weergegeven wanneer [Printer] wordt geselecteerd. Selecteer de vereiste printer in de keuzelijst.
Rechtstreeks afdrukken naar de printerpoort kan worden gespecificeerd indien [TCP Port] wordt geselecteerd. Als er al een poort is geregistreerd, kan deze worden geselecteerd in de keuzelijst. Om een nieuwe poort toe te voegen of een bestaande poort te bewerken, klikt u op de toets [Port Setup]. Klik vervolgens op [Add] of [Edit] om de poort te configureren die u wilt registreren. De instellingen zijn als volgt:
ContentsBridge wordt geactiveerd.
Raadpleeg voor de volgende procedure de stappen 3 t/m 5 in "Opstarten via het pictogram op het bureaublad". In dit geval zal ContentsBridge automatisch worden afgesloten wanneer op [Print] is geklikt om het afdrukken te starten.
Als [Do not display this dialog again] is aangevinkt, zal het startscherm van ContentsBridge een volgende keer dat een bestand naar het pictogram op het bureaublad wordt versleept niet worden weergegeven. Het afdrukken zal worden uitgevoerd op basis van de vorige instellingen. Om deze optie uit te schakelen, dubbelklikt u op het pictogram op het bureaublad om ContentsBridge te activeren.
ContentsBridge wordt geactiveerd.
Raadpleeg voor de volgende procedure de stappen 3 t/m 5 in "Opstarten via het pictogram op het bureaublad". In dit geval zal ContentsBridge automatisch worden afgesloten wanneer op [Print] is geklikt om het afdrukken te starten.
In dit onderdeel worden de opties in het dialoogvenster [Print Setting] beschreven.
Opties die met een asterisk (*) zijn gemarkeerd, zijn niet van toepassing voor uw apparaat of vereisen extra apparaten om correct te functioneren. Raadpleeg voor meer informatie de klantdocumentatie bij uw apparaat of neem contact op met de beheerder.
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden opgegeven | |
---|---|---|---|
TIFF | |||
Print Range | Geef het bereik van de pagina die moet worden afgedrukt. Wanneer [Select Pages] wordt geselecteerd, kunnen de start- en eindpagina's worden gespecificeerd. Indien [To the Last Page] is aangevinkt, wordt afgedrukt van de opgegeven pagina tot de laatste pagina. |
![]() |
![]() |
Quantity | Geef op hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. Indien [Collated] is aangevinkt, kunnen de afdrukken in sets worden afgeleverd. |
![]() |
![]() |
Print Annotations | Geef op of de PDF-annotaties moeten worden afgedrukt. | ![]() |
- |
Output Color* | Geef de kleur op voor het afdrukken. Indien [Color] wordt geselecteerd, zal de printer automatisch bepalen of in zwart/wit of kleur zal worden afgedrukt. Indien [Black] wordt geselecteerd, zal er zwart/wit worden afgedrukt. Voor monochrome printers zal er zwart/wit worden afgedrukt, ongeacht welke optie wordt geselecteerd. |
![]() |
![]() |
Print Mode | Geef de afdrukkwaliteit en -snelheid op. Indien [Standard] wordt geselecteerd, worden de normale afdrukkwaliteit en -snelheid gekozen. Indien [High Quality] wordt geselecteerd, worden afdrukken met een hogere afdrukkwaliteit afgeleverd, maar zal de afdruksnelheid lager liggen. Indien [High Speed] wordt geselecteerd, worden afdrukken sneller afgeleverd, maar zal de afdrukkwaliteit lager zijn. |
![]() |
- |
Paper Size* | Geef het papierformaat op voor het afdrukken. Indien [Auto] wordt geselecteerd, wordt het papierformaat gekozen dat het dichtst bij het origineelformaat ligt. Er kan niet worden afgedrukt indien een papierformaat wordt geselecteerd dat niet wordt ondersteund door de opgegeven printer. |
![]() |
![]() |
Layout | Geef de opmaak op voor het afdrukken. Indien [Auto Zoom] wordt geselecteerd, worden de afdrukken automatisch verkleind of vergroot, zodat ze passen op het papierformaat dat werd opgegeven bij [Output Size]. Indien [Scaling (Top Left)] wordt geselecteerd, worden de afdrukken verkleind of vergroot op basis van de zoomfactor die werd opgegeven bij [Zoom] en uitgelijnd in de linker bovenhoek van het papier. Indien [Scaling (Center)] wordt geselecteerd, worden de afdrukken verkleind of vergroot op basis van de zoomfactor die werd opgegeven bij [Zoom] en uitgelijnd in het midden van het papier. Indien [Booklet] wordt geselecteerd, zal er 2-zijdig worden afgedrukt, zodat er een katern ontstaat. Bij [Paper Size] kan [A4] of [Auto] worden geselecteerd. Indien [2 up] wordt geselecteerd, worden twee pagina's van het originele document afgedrukt op één vel papier. Het papierformaat is A4. Indien [4 up] wordt geselecteerd, worden vier pagina's van het originele document afgedrukt op één vel papier. Het papierformaat is A4. |
![]() |
- |
2 Sided Print* | Geef 2-zijdig afdrukken op. Indien [Flip on Long Edge] wordt geselecteerd, worden de beeldzijden van de voor- en achterkant bij het afdrukken aan de lange kant van het papier omgeslagen. Indien [Flip on Short Edge] wordt geselecteerd, worden de beeldzijden van de voor- en achterkant bij het afdrukken aan de korte kant van het papier omgeslagen. |
![]() |
![]() |
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden opgegeven | |
---|---|---|---|
TIFF | |||
Paper Source* | Geef de papierlade op die u wilt gebruiken. Indien [Auto] wordt geselecteerd, zal automatisch de lade met het papierformaat dat werd opgegeven bij [Paper Size] worden geselecteerd. Er kan niet worden afgedrukt indien een papierformaat wordt geselecteerd dat niet wordt ondersteund door de opgegeven printer. |
![]() |
![]() |
Paper Type | Geef het soort papier op dat moet worden gebruikt voor het afdrukken. Indien [Plain] wordt geselecteerd, zal worden afgedrukt op normaal papier. Indien [Use Printer Settings] wordt geselecteerd, zal worden afgedrukt op het soort papier dat werd opgegeven bij [Paper Source] op het bedieningspaneel. |
![]() |
![]() |
Stapling* | Geef op of u de afdrukken wilt nieten. Geef ook de nietpositie op als u de afdrukken wilt nieten. |
![]() |
![]() |
Hole Punching* | Geef op of u de afdrukken wilt perforeren. Indien [On] wordt geselecteerd, zullen de afdrukken aan de linkerkant worden geperforeerd. |
![]() |
![]() |
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden opgegeven | |
---|---|---|---|
TIFF | |||
Job Type | Selecteer het opdrachttype voor het afdrukken. Behalve normaal afdrukken kan ook [Secure Print] en [Sample Print] worden geselecteerd. Indien [Secure Print] of [Sample Print] worden geselecteerd, zal het dialoogvenster [Secure/Sample Print Setting] worden weergegeven. Voer de gebruikers-ID en toegangscode in. |
![]() |
![]() |
Request Banner Sheet | Geef op of er een voorblad moeten worden afgedrukt. | ![]() |
![]() |
Check PDF security | Geef op of de beveiligingscontrole moet worden uitgevoerd voor PDF-bestanden die worden afgedrukt. Indien deze optie wordt geselecteerd en een PDF-bestand met wachtwoordbescherming moet worden afgedrukt, zal het dialoogvenster [Enter PDF Password] worden weergegeven. Voer het wachtwoord in en klik op [OK] om te beginnen met afdrukken. Indien deze optie niet is geselecteerd, zal er geen beveiligingscontrole van PDF-bestanden plaatsvinden. De afdrukgegevens zullen normaal naar de printer worden verstuurd en er zal alleen worden afgedrukt als het wachtwoord overeenkomt met het wachtwoord dat werd opgegeven via het bedieningspaneel van de printer. Als bovendien [Environment] in het dialoogvenster [Enter PDF Password] wordt geselecteerd, verschijnt het dialoogvenster [Environment for PDF Password]. Een hoger beveiligingsniveau kunnen worden gegarandeerd als deze configuratiehandeling wordt uitgevoerd. |
![]() |
- |