Instelling netwerkomgeving

De printer en de netwerkserver moeten worden ingesteld alvorens bewerkingen uit te voeren zoals het installeren van een printerdriver op de geselecteerde computer, het afdrukken van een document of het weergeven van de status van de printer of een opdracht.

Raadpleeg voor informatie over de instellingsprocedure de documentatie van de printer. In dit gedeelte wordt de vereiste systeemomgeving nader toegelicht en wordt een overzicht van de afdrukomgeving gegeven.

Belangrijk
De instelling van de netwerkomgeving moet door de beheerder worden uitgevoerd.

Als de netwerkomgeving reeds is ingesteld, raadpleegt u "Driverinstallatie" en stelt u de clientcomputer in.

Systeemomgeving

In dit gedeelte worden de systeemomgevingen waarin de hulpprogramma's op de cd-rom met de "CentreWare-hulpprogramma's" kunnen worden gebruikt, nader toegelicht.

Ondersteunde besturingssysteemomgeving

* Inclusief 64-bit edities.

Afdrukomgeving

De beschikbare typen afdrukomgeving zijn:

Aansluiten via het TCP/IP-netwerk (LPD)

In dit gedeelte wordt de omgevingsinstelling voor het afdrukken op een printer in een TCP/IP-netwerk (LAN) aangesloten via de LPD-service nader toegelicht.

Aansluiten via het Microsoft Windows-netwerk (SMB)

In dit gedeelte wordt de omgevingsinstelling voor het afdrukken op een printer in een Microsoft Windows-netwerk (LAN) aangesloten via het SMB-protocol nader toegelicht.

Een gedeelde printer maken op een Windows-server

In dit gedeelte wordt de omgevingsinstelling voor het maken van een gedeelde printer op een Windows-server die toegankelijk is op het LAN nader toegelicht.

Een gedeelde printer maken op een NetWare-server

In dit gedeelte wordt de omgevingsinstelling voor het maken van een gedeelde printer op een NetWare-server die toegankelijk is op het LAN nader toegelicht.

Aansluiten via het Internet

In dit gedeelte wordt de omgevingsinstelling voor het afdrukken op een internetprinter die is aangesloten via het IPP-protocol nader toegelicht.

Terug naar bovenzijde pagina